Het continuüm
November 10, 2016
Onder druk van de Wereldbank heeft Burkina Faso in 2012 een schoolplicht tot 16 jaar ingevoerd; ieder kind moet verplicht tot zijn 16e jaar naar school. De achterliggende gedachte was daarmee de nog steeds hoge ongeletterdheid in Burkina te bestrijden. Op zich een lovenswaardig streven, maar de praktijk blijkt weerbarstiger dan de plannenmakers gedacht hebben. Met de schoolplicht kwamen nog een hele rits beleidsvoornemens:
- Het nieuw gecreëerde MENA, het ministerie voor onderwijs en alfabetisering, wordt verantwoordelijk voor alle scholing tot en met de bovenbouw middelbaar onderwijs, het zogenaamde continuum. Dit houdt in dat:
- De kleuterscholen die tot dan toe onder toezicht vielen van de “Action Sociale”, zeg maar het bureau jeugd- en gezinszorg, worden overgeheveld naar MENA.
- Het MEBA, het ministerie voor basisonderwijs en alfabetisering, wordt opgeheven en de taken overgeheveld naar MENA.
- De middelbare school, onderbouw zowel als bovenbouw worden van MESS, het ministerie voor hoger onderwijs, overgeheveld naar MENA. MESS blijft verantwoordelijk voor hoger en academisch onderwijs.
- Het beroepsonderwijs dat voorheen onder MESS viel, gaat naar MENA.
- De alfabetisering dat onder MEBA viel gaat ook naar MENA.
Met de verantwoordelijkheid verhuist ook het betreffende personeel van MEBA en MESS mee naar het nieuwe MENA, niet alleen administratief maar ook fysiek. Dat laatste heeft tot gevolg dat dossiers in de verhuisdozen blijven liggen omdat er nog geen kasten zijn, of helemaal kwijt raken en mensen maanden lang niet bereikbaar zijn omdat bijvoorbeeld de telefoon nog niet aangelegd was.
Naast de bovengenoemde administratieve wijzigingen, zijn er ook nog twee politieke besluiten genomen:
- Als je de bevolking iets verplicht, dan moet daar ook wat tegenover staan, dus is al het onderwijs tot 16 jaar gratis gemaakt.
- Omdat je tot je 16e op school moet blijven en om je niet te ontmoedigen als je het niveau niet haalt, is zittenblijven afgeschaft op de lagere school. Ieder kind gaat vanaf de eerste klas over tot aan de zesde klas, onafhankelijk van de cijfers.
Deze helse operatie is tijdens de transitieregering, na het verjagen van president Blaise Compaoré in het najaar van 2014, enigszins stil blijven liggen. Na de verkiezingen van eind 2015 is Jean Martin Coulibaly in januari dit jaar benoemd als minister van MENA. Jean Martin, die tevens lid is van de adviesraad van Haparako, heeft de reorganisatie vastberaden ter hand genomen, maar het lijkt bijna onbegonnen werk. Op ministerieel niveau is het nu wel enigszins op orde, maar in de provincie nog lang niet. Mensen die zich jarenlang alleen met basisonderwijs bezig hebben gehouden moeten nu beslissingen nemen over het middelbare onderwijs en visa versa. Ook de gebrekkige infrastructuur in Burkina speelt parten: internet is er alleen in de steden en het telefoonbedrijf is geprivatiseerd en investeert niet meer in vaste lijnen terwijl je vanaf een vaste lijn niet naar een mobiel nummer kunt bellen.
De overheid kan de nu ontstane enorme toevloed aan leerlingen niet aan en heeft de privésector gevraagd haar te helpen. Er zijn de afgelopen jaren zodoende veel privéscholen gesticht, kleuterscholen, lagere en middelbare scholen en zoals Haparako, scholen voor beroepsonderwijs. Gemiddeld scoren de privéscholen beduidend beter dan de openbare. Deels omdat het onderwijzend personeel zijn salaris geregeld uitbetaald krijgt, hetgeen bij de openbare scholen geenszins het geval is en deels omdat op de privéscholen de klassen veel kleiner zijn dan op de openbare.
Als je als privéschool drie jaar bestaat en goed functioneert mag je een convenant met het MENA aangaan zodat de staat je leerlingen toewijst. De overheid betaalt dan een gedeelte van het schoolgeld, waardoor het voor de (armere) ouders te behappen is om hun kind naar een privéschool te sturen. Die toewijzing van leerlingen gebeurt op provinciaal niveau, door de ambtenaren van het MENA. Veel van die ambtenaren hebben zelf ook privéscholen opgezet, of staan afgunstig tegenover de privéscholen, dus u raadt het al – als je geen goede connecties hebt krijg je geen leerlingen toegewezen. Privéscholen kunnen alleen overleven als ze genoeg leerlingen hebben, anders kunnen de salarissen niet betaald worden. Door dat gefoezel met de toewijzingen zijn er dit jaar veel privéscholen die de deuren hebben moet sluiten, ondanks dat ze jarenlang goed gefunctioneerd hebben. Haparako zou dit jaar ook in aanmerking gekomen zijn voor toegewezen leerlingen, maar we hebben er niet één gekregen.
Technisch onderwijs is veel duurder dan algemeen onderwijs omdat naast de salarissen voor de docenten algemene vakken ook de salarissen voor de technische docenten betaald moeten worden. Daarnaast moet je materialen kopen voor de praktijklessen, zoals cement voor civiele techniek en metalen voor metaalconstructie. Ondanks de nadruk die MENA op technisch onderwijs legt kiezen veel ouders voor de openbare scholen voor algemeen onderwijs, omdat die zo goed als gratis zijn.
Je kunt van ongeletterde arme boeren ook niet verwachten dat ze een zorgvuldige afweging maken over de scholing van hun kinderen.
Dit jaar zal voor het Lycée Technique Privé Haparako financieel een moeilijk jaar worden. Ondanks de prachtige resultaten van vorig jaar hebben zich dit jaar nog steeds niet veel leerlingen aangemeld. Er is wel een opwaartse trend zichtbaar, maar lang niet genoeg. Voor het eerst hebben we dit jaar leerlingen die van het algemene onderwijs overgestapt zijn naar het technische: 17 in het AFP1 en 12 in het BEP1.
Het resultaat van niet meer zittenblijven op de lagere school laat zich raden. Ten eerste doen de kinderen niets meer op school, want ze gaan toch wel over en ten tweede is het niveau van de kinderen die naar de eerste klas van de middelbare school gaan dusdanig laag, dat 60-70% daar wel blijft zitten. Het slagingspercentage van de openbare middelbare scholen van het continuum was vorig jaar nog geen 10% (!).