Geschiedenis
Stichting Háparako en Fondation Haparako
In het voorjaar van 2002 was Sigrun weer eens in Parako. Zij realiseerde zich toen dat er in de voorgaande 10 jaar zo goed als geen vooruitgang was geboekt in de ontwikkeling van de regio. Het merendeel van de buitenlandse projecten was gestopt en overgedragen aan de desbetreffende ministeries. De centrale overheid heeft echter de middelen niet om die projecten zelfstandig voort te zetten. Het personeel is ontslagen, de gebouwen staan er verlaten bij en de activiteiten zijn stilgelegd.
Zo is het idee geboren zelf iets te gaan doen om de regio uit het slop te helpen. De mensen willen werken, maar er is geen werk en om zelfstandig een vak uit te oefenen heb je een opleiding en startkapitaal nodig. Dat laatste is in bijna alle ontwikkelingslanden het belangrijkste obstakel bij het ontplooien van eigen initiatief.
Om die reden is Stichting Háparako in het leven geroepen. Sinds 18 oktober 2002 is Háparako een officiële stichting, ingeschreven bij de Kamer van Koophandel onder nummer 02078670. Sinds juni 2008 is Fondation Haparako, een volle dochter van Stichting Háparako in Burkina Faso, officieel erkend en geregistreerd in Burkina Faso.
Opleiding en startkapitaal
In de loop der jaren zijn zes werkplaatsen opgericht waar kansarme en zo goed als niet geschoolde plattelandsjongeren een vakopleiding kregen. Via on-the-job trainingen leerden de leerlingen, onder leiding van een lokale instructeur, gedurende enkele jaren een vak. Wanneer ze met goed gevolg de opleiding hadden voltooid, ontvingen ze, naast een certificaat, het basisgereedschap om zich als zelfstandig ondernemer te kunnen vestigen. Ze werden opgeleid tot lasser, fietsenmaker, metselaar, metaalbewerker, vrachtwagenchauffeur of elektrotechnicus. Vanaf het begin in 2002 zijn in totaal 15 fietsenmakers, bijna 40 metselaars, 3 lassers, 2 metaalbewerkers en 2 elektrotechnici opgeleid en heeft één leerling zijn groot rijbewijs gehaald. Bijna alle leerlingen die bij Háparako een vak geleerd hebben en afgezwaaid zijn, werken nog steeds in hun vakgebied; sommigen zijn in hun dorp gebleven en anderen zijn naar de stad getrokken.
Het merendeel van deze werkplaatsen zijn nu onder gebracht bij LTPH.
Naast de individuele beroepsopleidingen geven we nog steeds cursussen zeep maken aan vrouwengroepen uit het hele land. Sinds de opening van de zeepmakerij in 2005 hebben vijf vrouwengroepen de cursus bij Háparako gevolgd. De zeepmaker heeft daarnaast nog eens drie cursussen gegeven in de dorpen van de vrouwen. Dankzij deze cursussen zijn de vrouwen in staat een eigen inkomen te verdienen, waarmee zij bijdragen aan het gezinsinkomen.
Verbetering leefomstandigheden
De 63 leerlingen die sinds het begin afgezwaaid zijn bij Háparako, werken zo goed als allemaal nog steeds in hun vakgebied. Dankzij de gereedschappen die ze van ons gekregen hebben, konden zij kleine zelfstandige ondernemingen opzetten. In de regentijd werken ze nog steeds op hun landbouwgronden, maar ze hebben nu de mogelijkheid om, zodra de oogst binnen is, een eigen inkomen te vergaren.
De medewerkers die in vaste dienst zijn, zoals administratief, logistiek en onderwijzend personeel, krijgen een vast salaris. Het merendeel van de mannen heeft een stenen huis voor zichzelf en hun familie kunnen bouwen en velen hebben zelfs een brommer gekocht. Het inkomen van de vrouwen gaat grotendeels op aan schoolgeld voor hun kinderen.
Een groep van ca. 20 vrouwen verdient een freelance inkomen door de zeep te verkopen. Ze kopen de zeep tegen groothandelsprijzen bij ons in en verkopen deze tegen marktprijzen op de lokale markten. De winst is hun inkomen, dus hoe meer ze verkopen, des te meer geld ze verdienen.
De stenen die gebruikt worden voor de gebouwen, betrekken we uit de lokale steengroeven. Hier werkt een twintigtal jonge mannen. Ook allerlei andere producten die we nodig hebben voor het reilen en zeilen van het project, worden in Parako en de omliggende dorpen ingekocht.
Door deze activiteiten is de hoeveelheid geld in de dorpen toegenomen en dat kun je nu al zien. Deze moeilijk meetbare, maar wel zichtbare verbetering van de leefomstandigheden (de zogenaamde spin-off), kenmerkt zich door een vergroting van de lokale markten waar nu veel meer en een groter assortiment producten wordt aangeboden. Werd er vóór de komst van Háparako slechts twee tot drie keer per week een dier geslacht door de lokale slager, nu zijn er zes slagers die dagelijks vlees aanbieden. Daarmee is het voedsel proteïnerijker geworden en de variatie toegenomen.
Het aantal schoolgaande kinderen is enorm toegenomen sinds Háparako haar activiteiten is gestart. Er is zelfs een tweede schoolgebouw toegevoegd aan de lagere school in Parako. Daarnaast valt op dat veel meer mensen een fiets hebben en dat vooral de vrouwen en kinderen beter gekleed gaan dan voorheen.